dinsdag 1 november 2011

Vetfobie

Recent was ik aanwezig bij een workshop waar verschillende soorten varkensvlees werden gepresenteerd. Het was de bedoeling van de organisatie om ons te overtuigen van de kwaliteit van het vlees en de producten die ervan werden gemaakt. Een tenger meisje dat bij de Keurslagersvereniging werkt, gruwde zichtbaar van alles waar een beetje vet aan zat. Een typisch geval van miscasting dus.

Maar het is ook wel te begrijpen. Vet is iets wat je moet leren waarderen. Dat vet lekker zou kunnen zijn, dat het smaak geeft aan gerechten en producten, komt maar bij weinigen op. Sterker nog, vet is eng, gevaarlijk, een instrument van de baarlijke obesitasduivel.

En niemand die daaraan twijfelt. Immers het NRC en het Voedingscentrum zeggen het zelf... Tel daarbij op de reclame voor lightproducten, fruitsappen zonder vet en industriƫle broodsmeersels die voor de helft uit water bestaan en waarvan je niet alleen sexy, succesvol, sportief en welstandig wordt en het is niet meer dan logisch dat Nederland massaal kiest voor magere melk, dito vlees en andere vormen van smakeloosheid.

Volksempfinden als kompas
Je moet van goede huize komen om je te keren tegen de communis opinio, de stem des volks, overheidsdecreten, directieven en wat dies meer zij. Wetenschap hebben we immers afgedaan als ' een meninkje' en 'dubbelblind gerandomiseerd onderzoek' wordt zelfs door de baas van het RIVM weggezet als orthodox wetenschapsfundamentalisme. Het Volksempfinden is ons kompas.

Ook ik heb lang gedacht dat vet vies was. Die gele klonten tussen het draadjesvlees bij oma, we keken er naar en weigerden ervan te proeven. Dat heb ik volgehouden totdat ik tussen Nis en Belgrado een coupƩ deelde met mensen die zich verbaasden over het feit dat we een treinreis maakten zonder meegebracht eten. Maar zoals dat gaat in de Balkan, we werden meteen geadopteerd en moesten delen in wat ze zelf voor lekkers hadden meegenomen, zoals brood met ingebakken kaantjes.

Onze meest sjofele 'adoptie-ouder' toverde uit een stuk krantenpapier een complete gekookte ham tevoorschijn. Hij sneed daar een dikke plak van af met een vetrand van minstens 2 centimeter. Omdat ik goed ben opgevoed kon ik niet weigeren en snapte ik dat ik ook het vet moest opeten. Om er snel vanaf te zijn begon ik dus maar het de rand vet. Het was zoveel dat ik er wel op moest kauwen en dat maakte dat ik het ook echt proefde. Het bleek niet minder dan een openbaring. Het was een regelrechte geconcentreerde samenvatting van de smaak van de ham. Goddelijk.

Sindsdien proef ik alle vet met aandacht en snap ik helemaal niets van de vaderlandse voorliefde voor alles waar mager voor staat.

1 opmerking: