vrijdag 16 september 2011

Stadslandbouw, maar dan anders

Tijdens een bespreking over stadslandbouw kreeg ik ineens een ingeving. Als ik aan stadslandbouw denk, dacht ik altijd aan sympathieke kleinschalige initiatieven door blijmoedige, welwillende stadsbewoners. Maar waarom zou het niet in de vorm kunnen van sympathieke, blijmoedige, welwillende boeren op een grotere schaal?

Niet dat we het niet zouden moeten stimuleren, dat stadsbewoners en met name kinderen weer eens lekke in de aarde gaan wroeten en ontdekken dat veel van het spul wat ze in de supermarkt kopen zelf geteeld en geoogst kan worden. Dat soort initiatieven kan niet genoeg worden aangemoedigd. Vooral ook omdat mensen dan ontdekken dat er naast de supermarktversie ook nog een variant bestaat met smaak en dat die variant heel wat minder eenvormig is dan wat de grootgrutters voor u en mij inkopen...

Vraatzuchtige geleedpotigen en primitieve organismen
Maar de eigen moestuin is toch vaak een worsteling, een niet aflatend gevecht tegen de elementen, tegen vraatzuchtige geleedpotigen en primitieve organismen als schimmels en virussen en ga zo maar door. Daarnaast kost het veel tijd en planning en moet je je vaak aanpassen aan de grillen der natuur. Dat is leuk, maar voor veel mensen iets wat ze maar moeilijk volhouden.

Nu beschikken we in dit land echter over een fors contingent boeren, waarvan er heel wat zijn die het graag anders zouden doen, maar niet kunnen. Immers de bank wil elke maand geld zien, er moet geïnvesteerd worden en de marges zijn zo klein dat er geen speelruimte is. Ze zouden best wel anders willen. Wat minder koeien, een kleinere schaal, leukere producten, meer ruimte voor natuur en landschap, meer en beter zorg voor het vee. Maar in de huidige harde realiteit van inkoopcombinaties, megasupers en multinationale coöperaties lijkt dat allemaal onhaalbaar.

Of moeten we eens gaan nadenken over stadslandbouw 2.0? Hierbij sluiten stadsbewoners gezamenlijk een contract af met een boer. Bijvoorbeeld om een bepaalde hoeveelheid aardappelen te telen. Daarbij kunnen ze eisen stellen aan het ras, het gebruik van bestrijdingsmiddelen etc. Als tegenprestatie garanderen ze de boer afzet tegen een vastgestelde prijs. Doordat er geen tussenhandel is zal het prijsverschil minimaal zijn. Het aardige is dat de boer precies datgene kan leveren wat u en ik willen en dat hij zeker weet dat hij zijn oogst tegen een eerlijke prijs kan verkopen. Doordat hij nu een hogere marge heeft dan normaal en hij geen rekening hoeft te houden met marktfluctuaties kan hij meer rekening houden met natuur en landschap; precies datgene wat u en ik zo graag willen.

Wat ook goed is, is dat de kloof tussen boer en burger kleiner wordt, want dat is wel een bezwaar tegen de stereotype opvatting van stadslandbouw. Die maakt de kloof eerder groter dan kleiner. Ik realiseer me dat dit allemaal makkelijker gezegd dan gedaan is, maar aan de andere kant is het oook geen kwestie van rakettechnologie. Bovendien is het goed als consumenten een beter zicht krijgen op waar hun eten vandaan komt plus dat het goed is dat ze op dit gebied niet alleen maar klagen, maar zelf het heft in handen nemen en zowel het platteland als zichzelf helpen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten