woensdag 29 februari 2012

Foodblöf of 'duurzaam' knutselvlees

In Foodlog stuitte ik bij toeval, of anderszins, gisteren op een wat oude tirade van Dick Veerman tegen een artikel van Loethe Olthuis over 'duurzaam' knutselvlees van Plus. Veerman maakt met zijn gebruikelijke aplomb op een ongenadige manier gehakt van het stuk.

Veerman werpt zich op als raadsman van Plus, maar gebruikt een wat rare tactiek om zijn opponent aan te pakken. Zo is hij kennelijk van mening dat Loethe alleen recht van spreken heeft als ze zelf echt helemaal tot in de laatste consequentie van haar dagelijks leven overschakelt op duurzaam. Dus geen vliegreizen meer, geen vlees eten en zelfs van het verwarmen en bewonen van 'grote' huizen dient te worden afgezien. Een beetje een flauwe debatingtruc als je het mij vraagt.

Wat me verbaast is de ongenuanceerde toon van het stukje. Alsof Plus ineens tot-op-het-bot duurzaam bezig is. Zelf heb ik nogal wat moeite met producten die in de schappen worden gelegd met teksten als "LEKKER MAGER & duurzamer",  "slavink 50% MINDER VET". Ik ben misschien wat orthodox in mijn opvattingen, maar als je in een gangbaar product als een slavink een van de hoofdbestanddelen grotendeels vervangt door wat anders, doe dan niet net of je een slavink verkoopt, want dat is geen slavink meer. Daarnaast is het toch wat suggestief om het dan meteen duurzamer te noemen.

Grote-stappen-snel-thuis
Nog erger is de bewering dat gangbaar vlees duurzamer is dan biologisch. Volgens Veerman is dat een feit dat bij iedereen bekend is: einde discussie. Tja, met bluffen kom je in het debat vaak een heel eind. Maar helaas is duurzaamheid een onderwerp dat zich slecht leent voor grote-stappen-snel-thuis. Dat biologisch gehouden dieren meer tijd nodig hebben en dus meer voer moeten eten dan gangbare en dus minder duurzaam zijn dan gangbare dieren, waar alles op alles wordt gezet om ze binnen de contracttermijn op slachtgewicht te krijgen is een feit. Dat maakt het echter nog niet per se duurzamer.

Die gangbare dieren worden namelijk bijgevoerd met krachtvoer dat grotendeels bestaat uit soja en andere tropische gewassen waaraan de nodige oerwouden zijn opgeofferd. Dat spul legt grote afstanden af en of het fairtrade-producten betreft... En ja, als je het over duuurzaamheid hebt, dan heb je het dus ook over fairtrade en over dierenwelzijn en volksgezondheid. Gangbaar betekent namelijk ook misbruik van antibiotica. De meeste boeren kunnen niet zonder, omdat de marge op hun werk zo gering is dat ze het zich niet kunnen veroorloven dat hun dieren in hun korte leven een paar dagen een beetje ziek zijn.

Zoveel ruimtebeslag, het moet niet gekker worden...
Tropische heerlijkheden
Volgens Dick Veerman vergt het voer van 'biologische' dieren meer hectares. Tja denk ik dan, het zal wat. De dieren van onze boeren zijn dus enorm, mega, super onduurzaam. Ze hebben heel erg veel hectares tot hun beschikking in uiterwaarden en andere semi-natuur zonder het eiwitrijke Engelse raaigras. Ze eten inheemse grassoorten en kruiden waardoor ze maar langzaam groeien, ze maken vele kilometers per dag waardoor ze kilo's kwijtraken en ze worden potjandorie niet eens bijgevoerd met conversieverhogend krachtvoer op basis van tropische heerlijkheden als soja. En of dat nog niet genoeg is mogen ze af en toe ook een beetje last hebben van een koeiengriepje ommdat we ze niet eens preventief behandelen met antibiotica.

Dat we de boeren en ambachtelijke slagers een echt faire prijs betalen en dat de dieren vrijwel het hele jaar buiten lopen en alleen slootwater drinken zal het allemaal nog wel erger maken in de ogen van Veerman, maar we biechten het toch maar vast op. Volgens ons heeft dat alles namelijk ook te maken met duurzaamheid.

Vijftien procent minder boeren
Last but not least de smaak. Loethe vind de vinken tamelijk oneetbaar en roept de lezer op te kiezen voor minder - maar echt duurzaam (biologisch) vlees - naast eieren en plantaardige vleesvervangers. Wij zijn dat helemaal met haar eens. Knutsel- een kweekvlees eten in de vorm van slavinken, hamburgers, ballen en andere dingen die ergens op vlees lijken omdat je zo nodig vlees moet eten?

Tot slot suggereert Dick dat we alle gehaktachtige producten met 30% 'verdunnen'. Dat leidt er volgens hem toe dat de vleesconsumptie per direct met 15% afneemt. Maar 'morgen' vijftien procent minder gehakt betekent dus ook per direct een overschot van 15% runderen en varkens en het betekent 15% minder entrecôtes, biefstuk, karbonades, onglet etc (koeien en varkens zijn nu eenmaal dieren en dat betekent anatomie) en het betekent 15% minder boeren. Of zou het ertoe leiden dat het vlees nóg goedkoper wordt en de marges voor de boeren nog kleiner en de noodzaak voor schaalvergroting nog dringender?

vrijdag 24 februari 2012

Brood: wat zit daar in?

Varkenshaar weet ik dankzij Loethe Olthuis, maar als het aan Bakkerij Het Stoepje ligt mag ik gissen tot Sint Juttemis. Het Stoepje verkoopt brood en banket en, om het de klant makkelijk te maken zit dat brood in zakken die uitblinken in afwezigheid van informatie. Ze verwijzen namelijk naar hun site. In het kader van een bereidwillige dienstverlening die neigt naar serviel gedrag spellen ze precies uit waarop je moet klikken. Hulde!

Nou ja, hulde... ik vermoed dat ik de eerste ben die die moeite heeft genomen. Nou ja hulde, trefwoord "Weekaanbiedingen" kom ik op de site nergens tegen en dat geldt ook voor "Productinfo". Als ik op "Aanbiedingen" klik, kom ik al evenmin een knop met "Productinfo" tegen. Dus dan maar via "Bestellen"? Helaas, de productinfo blijft onvindbaar.

Wat het betreffende brood betreft heb ikzelf sterk de indruk dat het witbrood is wat bruin is gekleurd, maar helaas kom ik daar niet achter. Meneer 't Stoepje had natuurlijk kunnen overwegen om het de klant makkelijker te maken m.b.v. zo'n QR-tag (zo'n zwart/wit puzzeltje), maar eerlijk gezegd zie ik daar weinig heil in. Zelf heb ik nog nooit een medemens in het wild aangetroffen die met zijn smartphone zijn aankopen staat te scannen. Ik vrees ook dat de persoon in kwestie door zijn medewinkelaars snel zou worden beschouwd als een potentieel gevaarlijke psychoot.

De vraagt die rijst, is of dit zomaar mag. Ik weet niet beter of de nVWA valt kleine importeurs tot in den treure lastig met oekazes om hun potjes en pakjes met terugwerkende kracht te voorzien van Nederlandstalige voedingsdeclaraties ook al zijn ze reeds voorzien van declaraties in het Engels, Duits, Frans. Op de meeste andere producten staat ook keurig te lezen wat er allemaal in zit. Vaak in een vrijwel onleesbaar corps en de meest ongewenste ingrediënten worden gewoonlijk verpakt in een prettig klinkend eufemisme, maar à lá. Zou het nu echt zo zijn dat voor brood een uitzondering wordt gemaakt?

Volgens goed journalistiek gebruik moet ik hoor en wederhoor toepassen. Dat zal ik ook doen. Maar dit vast ter inleiding.


donderdag 23 februari 2012

Voedingscentrum

Ik was vast van plan een vilein stukje te schrijven over het Voedingscentrum. Deze organisatie staat voor mij namelijk voor eeuwig in het verdomhoekje sinds twee dames die daar de scepter zwaaiden zich lieten ontvallen dat Nederlanders dankzij hun inspanningen gelukkig geen volle melk meer lusten.

De onleesbare tabel
De aanleiding was een blogje van iemand die de het Voedingscentrum ervan beticht onjuiste informatie te verspreiden.  Ik herinnerde me toen dat ze wat eieren betreft en het beter-leven-systeem van de Dierenbescherming ook geen schoolvoorbeeld zijn als het gaat om heldere voorlichting. Dus even gecheckt en inderdaad op hun site trof ik, enigszins verstopt, een totaal onleesbare tabel aan.

Eerder had het centrum een veel beter leesbare pagina over (scharrel)eieren en kon je in een oogopslag zien dat de Dierenbescherming wel heel ruimhartig is met het toekennen van sterren voor een beter leven. Gelukkig keek ik nog eens goed en viel mijn oog op de instructie op het tabelletje te klikken en dat resulteert meteen in een goed leesbaar overzicht betreffende de leefomstandigheden van eierleggende kippen.

Helaas staat er wel een foutje op deze pagina. Want met het kappen van snavels en hielsporen mag nog tien jaar worden doorgegaan. Dit had vorig jaar, na tien jaar van gedogen, moeten stoppen, maar Bleker heeft de sector nogmaals tien jaar extra de tijd gegeven.

woensdag 22 februari 2012

Scheef speelveld: Nu nog schever

Op twitter ontstond weer een kleine discussie over keurmerken. Het is een materie waar ik iets van vind. Een boer uit het zuiden des lands en een boerin uit het noorden vinden er ook wat van en die twee zijn het niet met elkaar eens. Ik ben het voornamelijk of overwegend eens met de boerin.

Prinzipienreiterei was ook in de oudheid niet zonder gevaar
Aan de andere kant is het een kwestie van principes aan de ene kant en pragmatisme aan de andere. Het principiële aspect aan de discussie is een fundamentele ergernis over het feit dat het toch wat merkwaardig is dat je met voedsel mag knoeien tot je een ons weegt. Er  wordt je dan geen haarbreed in de weg gelegd. Je mag luidkeels de suggestie wekken dat je de meest geweldige ingrediënten gebruikt, dat jouw producten door lieftallige, broeierig kijkende Italiaanse maagden hoogstpersoonlijk en vol liefde in hun eigen keuken worden bereid, terwijl de werkelijkheid er eentje is van grauwe fabrieken, gedeprimeerde fabrieksarbeiders en gloedvolle verpakkingen.

En die ingrediënten... gebruik rustig namaakkaas uit een processorvat, voeg daar voor de vorm een paart gram echte kaas aan toe en zet dan geheel legaal, "Met echte ...kaas!!!" op de verpakking. Van de warenwet mag het en je hebt er echt geen vergunning of ontheffing voor nodig. Gelukkig weten de meeste consumenten niet eens van het bestaan van analoge kaas en zijn ze bovendien zo naïef om te denken dat de overheid dat allemaal best goed heeft geregeld. dus als er op bedenkelijk broodsmeersel staat dat je er slim van wordt, dan zal dat wel zo zijn...

Tot daar aan toe
Gelukkig hebben we daarnaast de keurmerken, waarmee bonafide producenten keihard en onweerlegbaar kunnen aantonen dat ze biologische producten maken, aan fairtrade doen, authentieke streekproducten produceren, aan het welzijn van dieren denken of zorgen dat we met ons allen wat minder obees worden. Van dat laatste keurmerk mag je echter met een gerust hart snacks en candybars eten en het voorlaatste vindt een heleboel kippen zonder snavel op een vierkante meter geen enkel probleem. Dat mag best een beter leven heten.

Verder heeft biologisch geen mening over fairtrade en omgekeerd en als je een ambachtelijk streekproduct wilt beschermen moet je je vervoegen bij een club die wordt gedomineerd door het grootwinkelbedrijf en de voedingsmiddelenindustrie.

Okay, dat is misschien allemaal nog tot daar aan toe. Maar dan ben je dus een kleine ambachtelijke producent, zo eentje die geen concessies wil doen op gebied van biologische productie, fairtrade, ingrediënten, dierenwelzijn, recepturen etc. Het gevolg is dat de productiekosten relatief hoog zijn. En als je dan ook nog enigszins plausibel wilt aantonen dat je bonafide producten maakt moet je ook nog eens een keer geld gaan uitgeven om die mooie producten definitief uit de markt te prijzen.

Kokerkeurmerken
Natuurlijk weet ik best dat keurmerken als EKO, Demeter, Fairtrade integere clubs zijn zonder winstbejag, maar ik zag het liever andersom. Dus als je voldoet aan de normen van dergelijke keurmerken dan worden alle kosten betaald uit een potje dat wordt gevuld door de fabrikanten die zelf niet aan de normen voldoen. En als ik dan toch aan het wensdenken ben wil ik ook meteen een einde aan al die kokerkeurmerken. Keurmerken dus die zich alleen bezig houden met dat ene kleine deeltje van het spectrum, die alleen wensen te kijken naar het biologische en die het verder worst zal zijn of er een faire prijs wordt betaald. Of die uitbuiting van boeren en Niger wel een probleem vinden, maar uitbuiting van boeren in Moldavië of Vledder niet.

Het lijkt misschien onhaalbaar c.q. wereldvreemd, maar hoe vreemd is het eigenlijk. In het wegverkeer vinden we het heel normaal. Daar zijn het toch echt de wegmisbruikers die opdraaien voor hun eigen misdragingen en hoeft geen enkele keurige automobilist te betalen om aan te tonen dat hij/zij  een keurige automobilist is.

dinsdag 21 februari 2012

Streekproducten van ver I

Jan Peter van Doorn wijdt deze in Food for Food week een heel verhaal aan "de groeiende behoefte aan dichtbij". Hij stelt dat voor de gewone mensen ‘grotergrootst’ te groot is geworden. Te ver weg. Te anoniem ook, ondanks alle verwoede pogingen om via de media toenadering te zoeken. En vooral: niet aaibaar.

Daar kunnen wij uiteraard niet aan voorbij gaan als MijnKoeJouwKoe en De Vrije Koe. Want dat is precies waar we mee bezig zijn. Wij denken dat dichtbij wel degelijk haalbaar is, maar alleen niet op een onwaarachtige manier. Het kan geen vernisje zijn over een industrieel concept, geen marketingproza en spreadsheetwerkelijkheid, maar het moet gaan over mensen van vlees en bloed en over producten die met respect worden behandeld en over klanten die serieus genomen willen worden. Klanten ook die het zat zijn dat het grootwinkelbedrijf ze vertelt dat zíj het zijn die zo graag vlees willen met gratis kans op antibioticaresistentie, spruitjes zonder smaak en grootmoeders-hopjes-vla met heel veel spannende chemicaliën.

Afgekloven karakter
Volgens het artikel voelen consumenten zich met name aangesproken door streekproducten en nauwelijks door zaken als duurzaamheid en kwaliteit. Of zijn dat twee kanten van dezelfde medaille? Het gaat er immers om dat streekproducten worden geassocieerd met controleerbaarheid en maatschappelijke waarden. Voor onszelf vertalen we dat met begrippen als authentiek, ambachtelijk en respect. Het zijn - toegegeven - begrippen die te pas en te onpas worden gebruikt, die een wat afgekloven karakter hebben, maar we doen het er maar mee.

Voor ons is duidelijk dat wij alleen bestaansrecht hebben als we authentieke producten leveren, producten die zijn wat ze zijn, waarmee niet is gerommeld. Vanwege het feit dat we werken met dieren kunnen we alleen maar ambachtelijk werken. Immers, elk dier is - zoals ieder mens - anders. Het zijn geen industriële halffabrikaten en dus moet de slager elk dier anders behandelen en leidt dat tot andere snits. Dat is misschien lastig voor het grootwinkelbedrijf, maar voor ons en voor onze klanten is het een pre. Wij willen geen gehomogeniseerde eenheidsworst, maar avontuur op tafel. Die ambachtelijke aanpak, streven naar maximaal dierenwelzijn, zorg voor landschap en natuur, het geven van ruimte aan de boeren en de slagers tenslotte weerspiegelt het noodzakelijke respect.

Grijze pakken die waarde toevoegen
Last but not least streven we dus ook naar lokaal en wel vanwege de aaibaarheid (letterlijk) en de controleerbaarheid. Authenticiteit is namelijk wat anders dan een accountantsverklaring en een bewijs van goed gedrag. De belangrijkste factor in de keten is de primaire producent, met andere woorden, de boer. Die moet zichtbaar en herkenbaar zijn, immers het is zijn product en niet dat van grijze pakken die er 'waarde aan toevoegen'.

Kwaliteit en duurzaamheid werden ook nog genoemd. Misschien moet je dat anders zien en is kwaliteit een onlosmakelijk deel van duurzaamheid, zoals een eerlijke prijs dat is. Duurzaamheid staat en valt namelijk met die hele keten van ecologie tot economie. Als wij alles fantastisch doen, maar ons vlees is geen topkwaliteit, dan houdt het snel op. Wij denken dat de gemiddelde consument, die zoekt naar aaibaarheid, dat heel goed begrijpt.

Klein blijven als streven klinkt tegennatuurlijk, maar is groei om de groei niet minstens zo raar? Aan wiens behoefte wordt daarmee voldaan? Zijn ondernemingen er voor zichzelf of zijn ze er om in een behoefte van hun klanten te voorzien. Het probleem voor kleinschaligheid is natuurlijk wel dat er inmiddels geen infrastructuur meer is voor klein. Dankzij rücksichtslose regelgeving sneefde de ene na de andere slager, bakker en wat dies meer zij. Het winkellandschap bestaat uit uniforme ketens. Boeren moeten gedwongen groeien om te kunnen voldoen aan de behoefte aan betere marges van multinationale zuivelbedrijven. Dat leidt ertoe dat er gemiddeld zes boeren per dag stoppen. Inderdaad, allemaal heel klantgericht. De vraag is alleen: wie is dan die klant? De andere vraag is hoe organiseer je dat? Daarover en over de andere problemen die aan de orden worden gesteld, volgende keer meer....

vrijdag 17 februari 2012

Levensloopkoemoe

Zoiets gun je ook een koe
De Partij voor de Dieren heeft iets bedacht met een wel erg hoog symbolisch gehalte. Naar aanleiding van een koe die is ontsnapt uit een slachthuis in Tzjum is een levensloopregeling bedacht voor het arme dier, Sjoerdje voor intimi.

Een onvervalst staaltje symboolpolitiek van het niveau caviapolitie/boerkaverbod. Een levensloopregeling voor een (1) koe? Dus een regeling die alleen iets doet aan een cause celebre? Ik heb daar moeite mee en het maakt me kriegel. Het doet me denken aan het massale rouwbeklag dat Lady Di ten deel viel en Whitney en Amy. "Zo jong, zo mooi, zo getalenteerd..." Alsof het leven van een naamloze pauper die alleen maar tegenslag heeft gehad of het leven van een nijvere, maar haast onzichtbare en saaie kantoorklerk minder waard is. Je zou juist zeggen dat deze mensen recht hebben op postume hulde (beter te laat dan te nooit), maar goed, het is weer van de duivel en de grote hoop.

Ik heb daar als rechtgeaarde calvinist toch wat problemen mee. Niet dat ik zelf geen, aan ruggegraatverweking lijdende, sentimentalist ben, maar soms moet je  rationeel zijn. Want de consequentie van een rechtvaardiger 'levensloopregeling' zou zijn dat we elke uitgemolken koe gaan opvangen en dus ook de fokzeugen, schapen, geiten, postduiven.. en wat te denken van alle stierkalfjes, rammetjes en bokjes. Mij lijkt dat allemaal verre van duurzaam en praktisch niet uitvoerbaar.

Misschien kan de PvdD zich beter concentreren op zaken die er echt toe doen. Zo hoorde ik vandaag weer dat onze Nederlandse regelgeving op gebied van dierenwelzijn van dien aard is dat je maar beter biologisch varkensvlees uit België kunt halen tenminste als je dierenwelzijn relevant vindt. Zoals bekend zijn er duurzaamheidsexperts die dierenwelzijn zooo Hollands vinden dat dat geen issue kan zijn...

dinsdag 7 februari 2012

Sociaal eten

Gedekt voor een persoon
Gisteren heb ik nog een licht intimiderend betoog (althans, dat intimiderende was de bedoeling) afgestoken over het nut van tafelmanieren. Het was meer specifiek gericht aan mijn jongste zoon die nogal exhibitionistisch kauwt.

Vandaag schrijft Food for Food over de trend dat eten weer sociaal wordt. Dat heeft - tot mijn teleurstelling - niets te maken met zaken als mond dicht tijdens het kauwen en niet met volle mond praten, maar alles met het feit dat samen eten tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is en dat met name in grote steden mensen initiatieven ontplooien om weer samen aan de dis te gaan. Overigens lijkt het me dat redelijke tafelmanieren dan wel een pre zijn.

Uiteraard is dat een positieve trend. Ik denk dat het bijna altijd goed is als iets wordt ondernomen tegen de anonimisering van de samenleving. Toch had ik nóg liever gezien dat in het artikel een lans zou worden gebroken voor het samen eten binnen gezinsverband. Ik heb namelijk het sterke vermoeden dat dat heel veel beter zou zijn voor de volksgezondheid.

Scheikundedoos
Samen eten en dan uiteraard ook zelf koken lijkt me een goede remedie tegen de overconsumptie van prefabfood, van die treurige instanthappen die zo uit de vriezer in de magnetron kunnen. Van dat spul dat geen aanleiding geeft tot gesprekstof, dat de maag vult en daarmee basta. Spul ook dat alleen kan bestaan dankzij toevoegingen die eerder aan een scheikundepakket doen denken dan aan groenteboer, kruidenier of slager en waarvoor driftig suiker en zout bijgemengd moet worden om de magere kwaliteit van de ingrediënten te compenseren.

En van die suiker en dat zout, dat we zo ongemerkt in veel te grote hoeveelheden binnenkrijgen worden we collectief te dik en te wanstaltig. Want denk nu echt niet dat dat komt doordat we te veel vet eten en aardappelen moeten mijden... Nee, dat het aan de nutriënten ligt, zoals zoveel mensen geloven, dat gaat er bij mij niet in. Doordat het eten zo vreugdeloos is zoeken we het onwillekeurig in de kwantiteit in plaats van in de kwaliteit. Misschien in de vage veronderstelling dat ons beloningscentrum toch nog een een keer verrast gaat worden.

Cognitieve dissonantie
Het is de asocialisering van het eten, het feit dat eten een soort onderbreking van belangrijker zaken is geworden en dus geen tijd en aandacht mag kosten, die maakt dat we teveel eten. De vraag is ook of we daar als menselijke soort zijn ingesteld op een bestaan waarin eten een bijzaak is. Sinds ons ontstaan als soort hebben we ons - evenals andere dieren - het grootste deel van de tijd voornamelijk bezig gehouden met eten. Pas de laatste anderhalve eeuw (beetje afhankelijk van de sociale klasse) is eten geen dagvullende bezigheid meer. De vraag is of we dat aankunnen. Oerreflexen zijn nogal hardnekkig en de oorzaak van veel cognitieve dissonantie. Zo zijn we nog steeds banger voor onschuldige spinnetjes en donkere bossen dan voor steden en auto's

Daarom zou ik graag een lans breken voor samen eten en zelf koken en dat ik onder dat laatste iets anders versta dan het in een magnetron schuiven van prefabfood of het openscheuren en -draaien van zakjes en potjes mag duidelijk zijn.