vrijdag 28 maart 2014

Waarom ongeveer alles wat ons over voeding is verteld fout is

> onderstaand een losse vertaling van een artikel van Joanne Blythman uit The Guardian <

 Kan de consumptie van te veel margarine slecht zijn voor vitale lichaamsfuncties? De experts die zo vol overtuiging hebben geadviseerd om verzadigde vetten zoals boter te vervangen door meervoudig oververzadigde smeersels lijken niet meer zo zeker van hun zaak en schijnen erg te worstelen in een mentale mistbank om hun scenario’s te herschrijven.

Een literatuuronderzoek dat 72 wetenschappelijke onderzoeken omvatte en meer dan 600.000 proefpersonen vond geen enkel bewijs waaruit bleek dat de consumptie van verzadigd vet in verband gebracht kan worden met hart- en vaatziekten. De uitkomsten kwamen daarmee overeen met die van eerder onderzoek in 2010. Hoewel het onderzoek door de Britse Hartstichting is gefinancierd blijft deze vasthouden zijn anti-verzadigde-verzuren-doctrine. 

Uit het onderzoek bleek evenmin dat consumptie van onverzadigde vetzuren bescherming biedt tegen hartaandoeningen. Sterker nog, hoofdonderzoeker Dr Rajiv Chowdhury sprak over de noodzaak van een urgente gezondheidsscan voor het huidige voedingsadvies.

Chowdury waarschuwt daarentegen tegen het vervangen van verzadigde vetten door een overmaat aan koolhydraten zoals witbrood, rijst, aardappelen of suiker en zout een bewerkt eten. De huidige voedingsadviezen gaan uit van een dieet dat is gebaseerd op zetmeelrijk voedsel hetgeen slecht nieuws is voor de mensen die deze adviezen braaf hebben opgevolgd.

Waar in Nederland het Voedingscentrum volhardt in een advies dat alleen zijzelf nog serieus lijkt te nemen, blijkt in het Verenigd Koninkrijk de British Heart Foundation al even halsstarrig. Toegegeven wordt dat er onvoldoende bewijs is om harde voedingsadviezen te geven, maar desalniettemin geven de onderzoeksresultaten geen aanleiding om het advies dat ‘te veel vet eten slecht is voor het hart’ aan te passen. Reductie van de inname van verzadigd vet is slechts een van de aspecten van een gezonder consumptiepatroon. Volgens waarnemers aan de andere kant van Het Kanaal is een meltdown van het officiële standpunt echter reeds begonnen.

Hoe hopeloos misleidend voedingskundige orthodoxie kan zijn hadden we uiteraard al eerder ervaren. Nog niet eens zo heel lang geleden werden we groot gebracht met de gedachte dat we niet meer dan twee eieren per week mochten eten. “Feit” was dat eieren cholesterolbommen waren, maar dat hoewel ook dat “feit” niet zo feitelijk bleek wordt ook hier nog lang aan vastgehouden, ondanks overtuigende bewijzen van het tegendeel.

Als gevolg van de verkettering van het ei stapten hele bevolkingsgroepen over op ontbijtgranen, vruchtenyoghurt en ander koolhydraatrijk fabrieksvoer. De schade die dit heeft aangericht zo overigens in het niet kunnen vallen in vergelijking tot de schade als gevolg van de verzadigd-vet-hetze.
Ondanks hardnekkige pogingen van verontruste burgers duurde het tot 2010 voordat de richtlijnen in de VS werden aangepast. Pas toen gaven officiële gezondheidsinstanties aan beide zijden van de oceaan toe dat het chemische proces om meervoudig onverzadigde vetten in margarines leidde tot de vorming van transvetten die leiden tot verstoppingen in de aderen.

Fabrikanten hebben de recepturen inmiddels aangepast door de introductie van nieuwe chemische processen die volgens hun eigen zeggen veilig zijn. Maar gedurende de hele 20ste eeuw, waarin we voorzichtig werden aangemoedigd om verondersteld gezonde margarines te eten bleek dat dit recept juist helemaal niet gezond was. Degenen die de adviezen braaf hebben opgevolgd hebben niet alleen afgezien van de zintuigelijke geneugten van boter, maar mogen nu ook constateren dat het helemaal geen gezond advies was. Het is extra wrang te moeten constateren dat de overheidsinstanties zo hardnekkig volharden in hun foute adviezen.

Maar welke lessen kunnen we hier nu van leren. Ten eerste de caloriën. Lang werd gedacht dat het tellen van caloriën de sleutel was om af te vallen, maar dat blijkt een vreselijke verspilling van tijd te zijn geweest. Langzaam maar zeker verleggen voedingskundigen hun aandacht naar verzadiging, dat wil zeggen hoe goed zijn bepaalde voedingsstoffen in staat om aan onze behoefte aan smaak te voldoen. In dit verband komen vet en proteïne naar voren als de meest bruikbare macronutriënten. Inmiddels is het kwartje gevallen dat jezelf uithongeren via een dieet gebaseerd op crackers en rauwkost geen uitweg biedt uit de obesitasepidemie.

De Britse schijf van vijf, is evenals de Nederlandse nogal gericht op koolhydraatrijk voedsel, en draagt zodoende niet bij aan een gezonder gewicht. Waar het beter zou zijn de pijlen te richten op suikers, blijven in de ogen van overheidsinstanties verzadigde vetten de grote boosdoeners.
Op de een of andere manier is suiker er goed in geslaagd aan de aandacht te ontsnappen van de officials. Plak een sticker met ‘geen vet’ op de verpakking en het product loopt als een trein. Het probleem is dat het gemis aan smaak door het ontbreken van vet wordt gecompenseerd met suiker of minstens zo discutabele suikervervangers. Voor de fabrikanten was het een ideaal excuus om traditionele producten te vervangen door bewerkte varianten, met een lage voedingswaarde, hoge marge en vol met toevoegingen en verdikkers.  

In het verlengde van de gedachte dat voedsel met dierlijke vetten schadelijk zijn, kwam het advies om rood vlees te vermijden. Maar is dit simplistische debat werden elementaire feiten over het hoofd gezien. Het dunne ‘wetenschappelijke bewijs dat rood vlees in een kwaad daglicht stelt, maakt geen enkel onderscheid tussen vlees van dieren die op een verantwoorde manier zijn gehouden en zwaar bewerkt vlees uit de bioindustrie, met een cocktail van chemische toevoegingen, conserveringsmiddelen etc. Ondertussen verzaakten de Voedingscentra om het publiek te informeren dat vlees van dieren die buiten hebben gelopen en ongeëvenaarde bron is van geconjugeerd linoleenzuur wat de kans op kanker, obesitas en diabetes sterk reduceert.  

Onderwijl richten de betreffende overheidsinstanties zich sterk op zoutreductie, maar dat is evenals bij suiker het geval is, toch vooral een probleem door bewerkt voedsel zoals kant-en-klaar maaltijden, sausen, zoutjes etc. Dat schepje suiker in de thee of koffie of dat mespuntje zout tijdens het koken is het probleem niet, maar die 20% suiker in die magere yoghurt met vruchten is het probleem.
De overheidsinstanties zouden zich dus niet moeten richten op de thuiskoks, maar ze zouden het lef moeten hebben om onderscheid te maken tussen zelf gekookt eten en fabrieksspul. Maar goed, dan stuiten ze op een machtige lobby van grote fabrikanten en andere belanghebbenden. Het cruciale “vermijd voorbewerkt eten” staat in geen enkel voedingsadvies en toch zou dit het meest effectieve advies zijn  dat gegeven kan worden.


Vrij naar een artikel van Joanna Blythman, in The Guardian. Joanna is auteur van Bad Food Britain en What to Eat

Geen opmerkingen:

Een reactie posten